B 2324 2909 Lezingen 29 september 2024 (26e zondag door het jaar)

Bijbel lezen

1e Lezing: Numeri 11,25-29

25 Toen daalde Jahwe neer in een wolk, sprak tot hen en legde een deel van de geest die op Mozes rustte, op die zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan.  

26 Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest – zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan – en zij profeteerden in het kamp.  

27 Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: `Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp!’  

28 Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in Mozes’ dienst gekomen was, zei daarop tot Mozes: `Mijn heer, dat moet u hun verbieden.’  

29 Mozes zei hem: `Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen, dat heel het volk van Jahwe profeteerde en dat Jahwe zijn geest op hen legde.’


Psalm 19:

1 Voor de koorleider.
Een psalm van David.
2 De hemel verkondigt de majesteit Gods,
het zwerk meldt het werk zijner handen.
3 De dag heft zijn roep tot de dag,
de nacht aan de nacht zegt de mare.
4 Geen spreken verluidt er, geen woorden,
geen taal voor het oor te verstaan;
5 maar hun maning vaart over het aardrijk,
tot het einde der wereld hun aanroep.
En Hij schiep daar een tent voor de zon.
6 Hij verschijnt: als een bruidegom
die zijn bruidsvertrek uit komt getreden,
een held stralend – zo wil hij zijn baan gaan.
7 Van de hemelrand af is zijn opgang,
en zijn omloop keert tot de randen.
Niets is voor zijn lichtgloed verborgen.
8 De wet van Jahwe is volmaakt:
en behoedt de ziel voor verdwalen,
Jahwe’s getuigenis waarachtig,
het schenkt onwetenden wijsheid;
9 wat Jahwe bepaalt – dat is recht,
een verheugenis is het des harten;
het gebod van Jahwe onaantastbaar:
het schept verheldering van ogen.
10 Het woord van Jahwe – het is feilloos,
standhoudend in eeuwigheid;
Jahwe’s rechtsregelen zijn waarheid,
rechtvaardig is heel hun bestel.
11 Kostbaarder dit alles dan goud
een schat van het edelste goud,
en te proeven zoeter dan honing,
dan honing de raten ontvloeiend.
12 Ook uw knecht laat zich hierdoor vermanen;
rijk  geloond worden die dit betrachten.
13Doch afdwalingen – wie onderscheidt ze?
de ongewetene scheld ze mij kwijt.
14 Wil uw knecht ook voor hoogmoed bewaren:
nimmer krijge die over mij macht!
Zo zal ik dan zijn ongeschonden,
van vele overtredingen vrij.
15 Laat welgevallig zijn de woorden van mijn mond
en wat mijn hart bepeinst
nu het verschijnt voor u, Jahwe, mijn rots, mijn losser. 


2e Lezing: Jacobus. 5,1-6

1 En nu gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen.  

2 Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast,  

3 uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn.  

4 Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen.  

5 Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting.  

6 Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u. 


Evangelie: Marcus. 9,38-43.45.47-48

38 Johannes zei Hem: “Meester, we hebben iemand die ons niet volgt, in uw naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij geen volgeling van ons was.”

39 Maar Jezus zei: “Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam, zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.  

40Wie niet tegen ons is, is voor ons.  

41 Als iemand u een beker water te drinken geeft omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u: zijn loon zal hem zeker niet ontgaan. 

AANLEIDING TOT ZONDE

42Maar als iemand een van deze kleinen die geloven, aanstoot geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.  

43 Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur.

en

45 het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen. 

en

47 het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,  

48 waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.