1e Lezing: Jeremia. 23,1-6
1 Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen – godsspraak van Jahwe -.
2 Daarom zegt Jahwe, Israëls God, tot de herders die mijn volk weiden: Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen en uiteengedreven; ge hebt er niet op gelet. Maar Ik let wel op u vanwege al uw misdaden – godsspraak van Jahwe.
3 Zelf breng Ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen Ik ze heb verdreven. Ik breng ze terug naar hun weiden; ze worden weer vruchtbaar en talrijk.
4 Dan stel Ik herders over hen aan, die hen werkelijk weiden. Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn, geen van hen wordt nog vermist – godsspraak van Jahwe -.
5 Geloof mij, de tijd komt dat Ik een wettige telg van David doe opstaan – godsspraak van Jahwe -; hij zal met bekwaamheid regeren en het land rechtvaardig en eerlijk besturen.
6 Dan wordt Juda bevrijd, leeft Israël veilig. Dit is de naam die men het geeft: `Jahwe, onze gerechtigheid.’
Psalm 23:
DE HEER IS MIJN HERDER
1 Een psalm van David.
De Heer is mijn herder – mij zal niets ontbreken.
2 Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden,
Hij voert mij naar wateren der rust.
3 Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen,
Hij leidt mij in sporen van waarheid
getrouw aan zijn naam.
4 Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij gaat Gij,
u stok en uw staf
zij doen mij getroost zijn.
5 Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over.
6 Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
2e Lezing: Efesiërs 2,13-18
13 Thans echter zijt gij die eertijds veraf waart, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door het bloed van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, Hij die de twee werelden één gemaakt heeft, en de scheidsmuur heeft neergehaald, door in zijn vlees de vijandschap,
15 de wet der geboden met haar verordeningen, te vernietigen. Hij heeft vrede gesticht door in zijn persoon uit de twee één nieuwe mens te scheppen,
16 en die beiden in één lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood.
17En Hij is gekomen en Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart en vrede aan hen die dichtbij waren.
18 Want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader.
Evangelie: Marcus. 6,30-34
DE EERSTE WONDERBARE SPIJZIGING
30 Toen de apostelen zich weer bij Jezus voegden, brachten zij Hem verslag uit over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden.
31 Daarop sprak hij tot hen: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten.
32 Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn.
33 Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging; uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen en waren er nog eerder dan zij.
34 Toen Jezus aan land ging, zag Hij dan ook een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.