Lezingen 19 januari 2025 (2e zondag van het jaar)

Lezingen

1e Lezing: Jesaja 62, 1-5

1 Uit liefde voor Sion kan ik niet zwijgen, uit liefde voor Jeruzalem ken ik geen rust, totdat zijn heil straalt als een gloed en zijn redding als een brandende toorts.  

2 De volken zullen uw heil zien en alle koningen uw glorie. Zij geven u een nieuwe naam, die Jahwe’s eigen mond heeft bepaald.  

3 Gij zult een luisterrijke kroon zijn in Jahwe’s hand, een koninklijk diadeem in de hand van uw God.  

4 Men noemt u niet langer Verstotene, en uw land niet langer Verlatene, maar gij zult heten: Mijn Welbehagen en uw land: Gehuwde; want Jahwe heeft welbehagen in u en uw land wordt gehuwd.  

5 Zoals een jongeman een meisje huwt, zo zal Hij, die u opbouwt, u huwen. En zoals de bruidegom blij is met zijn bruid, zo zal uw God zich verblijden om u.


Psalm: 96

1 Zingt nu de Heer een nieuw lied, zingt de Heer, aarde alom;  

2 zingt de Heer, zegent zijn naam, dag op dag verkondigt zijn heil.  

3 Meldt onder de volken zijn glorie, alom in de landen zijn wonderen.  

4 Want groot is de Heer, hoog te loven, boven alle goden geducht.  

5 Al de goden der heidenen – afgoden! Hij, de Heer, is de schepper des hemels;  

6 glans en heerlijkheid zijn waar Hij nadert, macht en straling vervult zijn domein.  

7 Eert de Heer, gij geslachten der volken, eert de Heer om zijn glorie en macht,  

8 eert de Heer om zijn heerlijke naam: draagt dan uw gaven Hem aan, komt in zijn hoven getreden.  

9 Buigt, plechtig getooid, voor de Heer, beef, aarde alom, bij zijn naderen!  

10 Verkondigt het onder de volken: de Heer heeft de troon ingenomen, vast staat thans de wereld, onwrikbaar. Hij richt de volken naar recht.  

11 In de hemel is vreugde, de aarde zingt mee, de zee davert met machtige branding;  

12 het is feest op het veld en bij al wat daar leeft, alle bomen des wouds ruisen jubel:  

13 voor de Heer, want in aantocht is Hij, in aantocht als richter der aarde; dan richt Hij de wereld rechtvaardig, haar volkeren krachtens zijn trouw. 


2e Lezing: 1 Korintiërs 12,4-11

4 Er zijn verschillende gaven, maar slechts een Geest.  

5 Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts een Heer. 

6 Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts een God, die alles in allen tot stand brengt.  

7 Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen.  

8 Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven, aan een ander een woord van kennis krachtens dezelfde Geest,  

9 aan een derde door dezelfde Geest het geloof, aan weer anderen schenkt de ene Geest gaven om ziekten te genezen,  

10 om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, velerlei taal of de vertolking ervan.  

11 Maar alles is het werk van een en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil. 


Evangelie: Johannes 2, 1-12

De bruiloft te Kana
1 Op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. 

2 Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd.  

3 Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem: “Ze hebben geen wijn meer.”  

4 Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.”  

5 Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.”  

6 Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten.  

7 Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water. Zij vulden ze tot bovenaan toe.”  

8 Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze,  

9 en zodra de tafelmeester het water proefde dat in wijn veranderd was (hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden, wisten het wel), riep hij de bruidegom en zei hem:  

10 “Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.”  

11 Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem.  

12 Daarna daalde Hij af naar Kafárnaüm. Hijzelf en zijn moeder, de broeders en zijn leerlingen; maar zij bleven daar slechts enkele dagen.