B 2324 1508 Lezingen 15 augustus 2024 (Maria Tenhemelopneming)

Bijbel lezen

1e Lezing: Apocalyps 11,19a; 12,1-6a.10b

19 Toen ging de tempel van God in de hemel open, en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er dreunden donderslagen, vergezeld van bliksemstralen en aardbeving en zware hagel.

en

DE VROUW EN DE DRAAK

1 En er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.  

2 Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood.  

3 Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op elke kop een diadeem.  

4 En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp ze op de aarde. En de draak stond vóór de vrouw die zou baren, om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden.  

5 En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon.  

6a En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft van godswege bereid, om daar gespijzigd te worden twaalfhonderdenzestig dagen.

en

10b En ik hoorde een stem in de hemel roepen:
Nu is gekomen het heil en de macht
en het koningschap van onze God
en de heerschappij van zijn Gezalfde,
want de aanklager van onze broeders is neergeworpen,
die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht.


Psalm 45:

1 Voor de koorleider. Op de wijze van’ Lelien’. Van de Korachieten. Een compositie. Een minnedicht.  

2 Mijn hart trilt van de taal der vervoering, – voor een koning het lied dat ik voordraag! – mijn vers rept zich – een snellende schrijfstift.  

3 Boven mensen uit draagt gij uw schoonheid, betovering legt zich op uw lippen: zo heeft God u gezegend voor immer.  

4 Gord het zwaard, o held, aan de heup, draag uw majesteit en uw luister;  

5 span uw boog, rijd onvervaard uit voor de waarheid, voor recht dat verdrukt wordt: uw hand gebiede ontzag!  

6 Want scherp zijn uw pijlen gepunt en het krijgsvolk valt u te voet waar zijn kern had de vijand des konings.  

7 Uw troon, naar Gods wil, staat voor eeuwig; uw koningschap voert een scepter die scepter der rechtsorde is.  

8 Gij koos voor het recht, haat het onrecht: zo heeft God, uw God, u gezalfd, u gezalfd met olie der vreugde boven al uwe medegenoten.  

9 Myrrhe, aloe, cassia hechten aan uw gewaden hun geuren; uit ivoren paleizen klinkt op snarenspel om u te behagen.  

10 Koningsdochters zijn onder uw schonen, statig, rechts van u, uw gemalin in het glanzende goud van Ofir.  

11 ‘Luister, jonkvrouw, zie op, geef gehoor, laat uw volk, laat het huis van uw vader,  

12 zo de koning uw schoonheid begeert – hij uw heer – buig u voor hem neder:  

13 straks zoeken, o dochter van Tyrus, met geschenken rijksgroten uw gunst.’  

14 Nog toeft in opperste pracht in het binnenvertrek de prinses; van goudbrokaat is haar gewaad.  

15 Naar waar de borduurselen prijken, naar de koning wordt zij geleid; meisjes in haar gevolg, gezellinnen, ook zij worden tot u gebracht,  

16 voortgeleid onder vreugde en jubel. Zo treden de troonzaal zij in.  

17 Voortzettend de rij uwer vaderen staan uw zonen: zover als dit land reikt zult gij hen aanstellen tot vorsten.  

18 Geroepen weet ik mij uw naam geslacht op geslacht te doen leven; zo mogen de volken u loven van thans tot in eeuwigheid. 


2e Lezing: 1 Korintiërs 15,20-26

20 Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn.  

21 Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden.  

22 Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven.  

23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens bij zijn komst, zij die Christus toebehoren;  

24 daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond.  

25 Want het is vastgesteld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd.  

26 En de laatste vijand die vernietigd wordt, is de dood.


Evangelie: Lucas 1,39-56

MARIA BEZOEKT ELISABET
39 In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea.  

40 Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet.  

41 Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest  

42 en riep met luide stem uit: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.  

43 Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?  

44 Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.  

45 Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’ 

MAGNIFICAT
46 En Maria sprak: ‘Mijn hart prijst hoog de Heer,  

47 van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder:  

48 daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig  

49 omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam.  

50 Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen.  

51 Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen.  

52 Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen.  

53Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen.  

54 Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken,  

55 gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.’  

56 Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.