Lezingen 25 december 2024 (Dagmis)

Lezingen

1e Lezing: Jesaja 52, 7-10

De vreugdebode

7 Hoe welkom zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, van de vreugdebode met goed bericht die een boodschap van heil laat horen en tot Sion zegt: `Uw God is als koning gekomen!’  

8 Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, en jubelen eenparig, want zij zien met eigen ogen hoe Jahwe naar Sion terugkeert.  

9 Breekt los in gejubel, allen te zamen, gij puinen van Jeruzalem; want Jahwe bemoedigt zijn volk; Hij heeft Jeruzalem verlost.  

10 Jahwe toont zijn heilige arm voor de ogen van alle volken, en de verste hoeken der aarde hebben het heil gezien dat komt van onze God. 


Psalm 98:

1 Een psalm. Zingt voor de Heer een nieuw lied, want wonderen heeft Hij gedaan; triomf heeft zijn hand Hem gebracht, overwinning zijn heilige arm.  
2 De Heer openbaarde zijn heil; Hij heeft voor de ogen der volken onthuld zijn gerechtigheid;  
3 zijn goedheid bleef Hij, zijn trouw jegens het huis Israël indachtig: alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God.  
4 Juich, aarde alom, voor de Heer, zet de zang in, speelt op de snaren,  
5 psalmzingt de Heer bij de cither, bij de cither, bij tokkelmuziek;  
6 met trompetten, met helle bazuin schalt triomf voor de koning, de Heer.  
7 De zee en haar rijkdom verheffe de stem, de wereld en wie daarop wonen;  
8 laat de stromen klappen in de handen; alle bergen ruisen tesamen:  
9 voor het aangezicht van de Heer, want Hij komt om het aardrijk te richten. In gerechtigheid richt Hij de wereld, de volken naar ongekromd recht. 

2e Lezing: Hebreeën 1, 1-6

Aanhef

1 Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten,  

2 heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen.  

3 Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen en Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge,  

4 ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid die zijn deel is geworden. 

Christus boven de engelen

5 Heeft God ooit tot een engel gezegd Gij zijt mijn zoon. Ik heb u heden verwekt? Of: ik zal een vader voor hem zijn en hij zal mijn zoon zijn?  

6 Wanneer Hij evenwel de eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.

 


Evangelie: Johannes 1,1-18 of 1,1-5.9-14

1 In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God.  

2 Dit was in het begin bij God.  

3 Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.  

4 In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.  

5 En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.

6 Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes.  

7 Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen.  

8 Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.  

9 Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.  

10 Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet.  

11 Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.  

12 Aan allen echter die Hem wèl aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden;  

13 Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren.  

14 Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid.  

15 Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.”  

16 Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade.  

17 Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.

18 Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen. 

of

1 In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God.  

2 Dit was in het begin bij God.  

3 Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.  

4 In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.  

5 En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.

 

9 Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.  

10 Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet.  

11 Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.  

12 Aan allen echter die Hem wèl aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden;  

13 Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren.  

14 Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid.